Dit jaar staan we stil bij vijftig jaar Van der Hilst Communicatie en daarmee ook bij het communicatievak. In gesprek met verschillende vakgenoten bespreken we de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en de te verwachten uitdagingen en kansen binnen het werkveld. Deze keer doen we dit aan de hand van een interview met Wouter van Halen – Eelman. Zowel oud-collega van Van der Hilst Communicatie, trainer van de D-opleiding als hoofd communicatie bij GGZ Centraal én vader van de eerste – voor zover bekend - ‘Hilstbaby’.
50 jaar Van der Hilst Communicatie met oud-collega en hoofd communicatie GGZ Centraal Wouter van Halen - Eelman 'Tijdens mijn uitzending naar Bosnië in de jaren negentig begeleidde ik vanaf de grond militaire straaljagers’, begint Wouter van Halen - Eelman. ‘Mijn Engels was door die rol goed en dus werd ik gevraagd om de internationale pers te woord te staan. Ondanks mijn – toen nog - gebrek aan een formele communicatieopleiding, leerde ik belangrijke principes die nog steeds relevant zijn bij woordvoerderschap. Wees eerlijk, vermijd jargon en realiseer je dat je niet alles kunt delen. Het hielp natuurlijk wel dat ik al officier was en het geen probleem vond om voor de troepen te staan.’
Wouter begon zijn communicatieloopbaan aan de frontlinie in Bosnië. Hij rolde daar onbedoeld het communicatievak in. Uiteindelijk koos hij heel bewust voor meerdere communicatieopleidingen. Waaronder de B-, C- en D-opleidingen van Van der Hilst Communicatie. Dat leverde hem niet alleen boeiende communicatiebanen en een duidelijke visie op het vak op, maar resulteerde bovendien in de eerste – voor zover bij ons bekend – ‘Hilstbaby’.
'Meer verhalen, inzichten en toekomstdromen lezen uit de afgelopen 50 jaar doe je op onze jubileumpagina.'
Via Defensie naar Van der Hilst Communicatie
‘Terug in Nederland zag ik een oproep voor een opleiding tot communicatieadviseur bij Defensie´, gaat Wouter verder. ´Dit was de incompany B-opleiding van Van der Hilst. Mijn interesse was gewekt en ik heb de stap genomen. Dat bleek een goede keus. Ik werkte vervolgens enkele jaren als woordvoerder voor het ministerie van Defensie en aansluitend ging ik aan de slag bij de provincie Gelderland.’ Je kan wel stellen dat Wouter’s passie voor het vakgebied groeide, want in vier jaar tijd doorliep hij de B-, C-, en D-opleiding. Uiteindelijk trad hij in dienst bij Van der Hilst Communicatie. Als trainer en communicatieadviseur.
De allereerste Hilstbaby
Van der Hilst leverde hem niet alleen een baan en heel veel mooie opdrachtgevers en ontmoetingen met cursisten op. Wouter: ‘Ik verving een collega-mentor van de B-opleiding. Na het mentoruur was er tijdens het diner nog een stoel vrij, recht tegenover Carolien. Zij werkte toentertijd bij de Veiligheidsregio. Ik had op dat moment een interim-opdracht bij een andere Veiligheidsregio. Ik gaf haar mijn kaartje, omdat ik haar kon helpen aan een communicatieplan waar zij nog mee moest starten. Een paar dagen later belde zij mij en hebben we het nooit meer over het communicatieplan gehad. Ondertussen zijn we getrouwd en hebben we een dochter van dertien jaar. Haar naam is Carianne. Geen baby meer, maar volgens mij wel de eerste ‘Hilstbaby’ ooit.´
Intern communicatienetwerk als team
Vijf jaar geleden maakte Wouter de overstap naar GGZ Centraal. ´Met 3000 collega´s bedienen we circa 25.000 cliënten die geestelijke gezondheidszorg nodig hebben. Ik geloof erg in een intern communicatienetwerk. In ons geval bestaat dat netwerk uit een adviseur die een aantal specifieke taken oppakt, enkele recruiters met verstand van arbeidsmarktcommunicatie, een heleboel contentbeheerders en contentverantwoordelijken in de organisatie. Plus mijzelf als hoofd communicatie.
Wij zitten niet als een groot team bij elkaar in een ruimte, maar verspreid over verschillende werkplekken en ieder met een eigen hoofdtaak. De meeste teamleden zijn in de eerste plaats zorgmedewerkers die affiniteit met communicatie hebben.
Als de pers belt, dan sta ik die te woord. En heeft communicatie via de lijn ondersteuning nodig van interne communicatie? Of is er een crisis? Dan pak ik dat samen met mijn communicatiecollega’s en betrokken collega’s op.’
Dat wat we doen, doen we steengoed
Wouter zegt: ‘We zijn heel goed (geworden) in het maken van keuzes, omdat we als klein team wel moeten. Ik vind dat juist een goede zaak en geloof zelf erg in deze samenwerking. Dat betekent overigens niet dat er niet meer werk is. Ook binnen onze organisatie is er wel werk voor - bij wijze van spreken - vijftien personen. De vraag is bij ons alleen niet hoe we alles oppakken, maar hoe volwassen de organisatie is op het gebied van communicatie. Oftewel, wat is écht noodzakelijk als het om de communicatie van de organisatie gaat en wat kan de organisatie zelf? Dan kan je tot een hele andere samenstelling komen. Wij komen als vast team pas in beeld als onze expertise echt nodig is. We streven ernaar om dat waarvoor collega’s ons inschakelen dan vervolgens ook echt steengoed te doen.’
Balans tussen ‘geen fan’ en verbinding voelen
Het is volgens Wouter ook zeer helpend als je ergens werkt waar je op een of andere manier stakeholder van bent (geweest). Hij licht toe: ‘Een communicatieadviseur bij een gemeente zou eigenlijk ook zelf in die gemeente moeten wonen. Dat zorgt voor een betere balans, omdat je dan zowel op afstand vanuit de maatschappij – in dit voorbeeld dus als inwoner - kan adviseren, maar ook vanuit de organisatie kan invoelen wat de kern van jouw werkgever inhoudt.’ Deze vlieger gaat voor Wouter en zijn huidige werkgever op, omdat hij hulp nodig heeft gehad vanwege een posttraumatische stressstoornis. Jaren nadat hij terugkwam van zijn uitzending naar Bosnië. Hij zegt: ‘Uitsluitend fan van een organisatie zijn, zorgt ervoor dat je onvoldoende kritisch kijkt. Het gaat om de juiste verhouding tussen ‘geen fan zijn’ en ‘wel de verbinding voelen’. Fans van een organisatie zijn niet per se de beste adviseurs.’
Één-op-één gesprek als maatstaf
Wouter is van mening dat communicatieprofessionals in de toekomst met name moeten streven naar het nabootsen van de kwaliteit van een één-op-één gesprek. Ook al is de doelgroep groter dan één persoon. ‘Mensen zijn er heel goed in geworden om met technische hulpmiddelen een hele grote groep te bereiken. Met AI kunnen we de prachtigste verhalen schrijven en passende beelden creëren, maar mensen worden steeds slechter in één-op-één contact. Terwijl dat juist de meest effectieve vorm van communicatie is. Ook als een directeur een grote groep mensen toespreekt, houd ik die vorm altijd voor ogen bij de voorbereiding. Daar kunnen wij als adviseurs bij helpen. Overigens niet alleen wij, maar ook de collega’s van HR. Samen vormen we meer en meer het overkoepelende team: ‘hoe ga je met elkaar om?'. Dat gaat ons mensen namelijk steeds lastiger af.’
Minder traditionele afdelingsindelingen
Voor de toekomst verwacht Wouter dan ook een verschuiving in de rol van communicatiemensen, waarbij er minder nadruk ligt op traditionele afdelingsindelingen. Wouter: ‘Teams bestaan gaandeweg steeds meer uit interdisciplinaire groepen die tijdelijk samenwerken aan specifieke projecten. Waarbij technologie steeds meer wordt geïntegreerd met menselijke interactie. Dat laatste is echt nog niet vervangbaar. Die integraliteit geldt ook voor communicatie. In een tijdperk waarin we informatie binnen enkele seconden kunnen delen, moeten we communicatie altijd als een integraal geheel beschouwen. Het kan niet dat je ervan uitgaat dat een intranetbericht niet buiten je organisatie wordt gedeeld. Daar moet je bij het schrijven altijd vanuit gaan.’
Een betere versie van jezelf
Kennis noemt Wouter tenslotte als essentieel onderdeel van een goede professional. ‘Als oud-collega van Van der Hilst én trainer van de huidige D-opleiding kan dat natuurlijk ook niet anders’, grapt hij. ‘Maar ik ben oprecht van mening dat je dankzij opleidingen en trainingen een betere versie van jezelf wordt. Focus je daarbij niet uitsluitend op ons eigen vakgebied. Er valt namelijk zoveel te leren van aanverwante vakgebieden. Je kunt theorie nooit één-op-één toepassen omdat iedere situatie uniek is. Maar kennis maakt ons werk - dat constant in ontwikkeling is - een stuk makkelijker. Dus, mijn advies: houd die zaag scherp.’